De rolweerstand komt overeen met de energie die bij het afrollen van de band verloren gaat. Eigenlijk komt het energieverlies door de voortdurende materiaalvervorming van de band. Natuurlijk zou het moeten kunnen dat iedere fietsband licht rolt omdat in tegenstelling tot de auto de fietser alleen zijn (zeer beperkte) lichaamskracht ter beschikking staat en die wil hij natuurlijk zo efficiënt mogelijk gebruiken.
Naast de rolweerstand zijn er echter nog andere weerstanden die men bij het fietsen overwinnen moet:
De luchtweerstand stijgt met de toenemende snelheid in het kwadraat. Op een vlakke weg heeft de luchtweerstand al bij een snelheid van ca. 20 km/uur het grootste aandeel in de totale weerstand.
Ook voor de versnelling wordt energie verbruikt. Hier speelt bijvoorbeeld het gewicht van de wielen een belangrijke rol, omdat men die in gang moet zetten.
Bij een berg moet men boven alles de stijgweerstand overwinnen (zwaartekracht).
Verder bestaan er nog een aantal weerstanden in de aandrijving (bv. de ketting) en andere draaiende onderdelen. Deze weerstanden maken bij een goed onderhouden fiets maar een zeer klein deel uit van de totale weerstand uit.
De rolweerstand wordt o.a. door de bandenspanning, banddiameter, bandbreedte, bandopbouw en het profiel beïnvloed.
Bij een volledig egale ondergrond geldt: hoe hoger de bandenspanning, des te geringer is de vervorming van de band, des te geringer is de rolweerstand.
In het terrein is het precies andersom: hoe geringer de bandenspanning, des te geringer de rolweerstand. Dat geldt voor harde pisten net zo goed als voor zachte bos- en weidegrond. De verklaring: een band met een geringe bandenspanning kan oneffenheden beter het hoofd bieden. Hij zakt minder diep weg en de fiets wordt minder door oneffenheden afgeremd.
Banden met een kleinere diameter hebben bij gelijke luchtdruk een hogere rolweerstand omdat de vervorming van de band hier in verhouding groter is. De band vlakt sterker af. Hij wordt minder rond.
Brede banden rollen lichter dan smalle banden! Deze stelling stuit vaak op scepsis, echter bij een gelijke luchtdruk veert een smalle band dieper in en moet daardoor meer materiaalvervorming overwinnen.
Natuurlijk heeft ook de samenstelling van een band invloed op de rolweerstand. Hoe minder materiaal gebruikt wordt, hoe minder materiaal zich kan vervormen. Hoe flexibeler het materiaal is (bv. het rubbermengsel), des te minder energie gaat er door vervorming verloren.
In de regel rijdt een fijn profiel lichter dan een grof profiel. Hoge noppen en grote tussenruimten hebben een ongunstige uitwerking op de rolweerstand.
De verklaring ligt in het inveergedrag. Iedere band vlakt onder belasting aan de onderkant iets af. Dat resulteert in een recht rijvlak.
Bij een gelijke bandenspanning hebben brede en smalle banden een even groot rijvlak. Een brede band veert meer in de breedte in, een smalle band heeft een smaller maar langer rijvlak.
Het vlakke stuk kan men zien als een lastarm die de rolbeweging van de band tegenwerkt. Door de sterkere afvlakking van een smalle band wordt deze minder rond. Hierdoor ontstaat bij het afrollen dus een grotere vervorming. Bij brede banden ontstaat minder afvlakking in de looprichting. Daardoor blijft hij ronder en rolt lichter.

Brede banden rollen alleen bij een gelijke luchtdruk lichter. Smalle banden kan men echter harder oppompen. Ze rijden dan natuurlijk wel minder comfortabel.
Daarbij hebben smalle banden voordeel bij hoge snelheden omdat de luchtweerstand minder is.
Boven alles kan een fiets met smalle banden beter versnellen omdat de roterende massa aan de wielen minder is. De fiets is zo beduidend wendbaarder. Hoe belangrijk dit aspect is ervaar je heel nadrukkelijk als je in een snelle fietsgroep meefietst en je na een scherpe bocht snel weer van 20 naar 40 km/uur moet versnellen om de aansluiting niet te verliezen.
Bij een gelijkmatige snelheid van rond de 20 km/uur rijden brede banden beter. In de praktijk is de krachtbesparing nog groter dan in theorie; brede banden veren beter en besparen zo energie.
Ook bij de fietsprofs worden de banden tendentieel steeds breder. De bandbreedtes 18 en 20 mm zijn er nauwelijks nog. En in plaats van de momenteel gangbare bandbreedte van 23 mm, kiezen de fietsprofs steeds vaker voor 24 of 25 mm.
